Stikjaloers

Jaloers: … 1. Een ander iets of om iets bevrijdend, naijverig, ijverzuchtig…

Stikjaloers: overtreffende trap van jaloers

Zo af en toe ben ik stikjaloers.

Ze tsjoefelen naast elkaar de straat over. Wat strompelend met verstramde benen die nog moeilijk meewillen. Hij met een grote, zware draagtas boordevol aankopen uit de supermarkt. Zij nu een paar meter achter hem met haar Pekineeske aan de leiband. Alle drie wat grijzig, versleten krom en met een gelaten blik op oneindig en op de straattegels. Uiteraard zonder een woord te zeggen omdat alles al eens gezegd is. En omdat ze nu alle drie adem tekort komen.

Straks de sleutel in het slot, de deur open, de draagtas op de keukentafel, schoenen uit, sloffen aan en in de zetel ploffen. Bij het raam met zicht op zee.

“Chouchouke” ligt al in zijn vertrouwde mandje te knorren. Met van die hondenoogjes die voor zichzelf spreken van voldoening. En van laat mij nu alstublief gerust. Want ik ben braaf geweest, heb niet gekeft op straat. Zelfs niet naar die hele grote honden.

Zij versleurt de draagtas naar de ijskast, schikt de flessen, de groenten, de charcuterie en de kaas, plus de flesjes Duvel en ploft dan neer op de keukenstoel. Ze brengt moeizaam haar rechterbeen over haar linkerknie en floept er dan die rechterschoen af. Wat verfrissend deugd doet aan haar rechterenkel. Nu nog even het lichaam naar die andere kant doen neigen en ook die linkerschoen uitfloepen. Oef. Zalig. Bevrijdend. Blij weer thuis te zijn.

Een Duvelke schat? Hij gromt iets wat op “ja, merci” moet lijken. Zij houdt van dat gebrom, schenkt zijn glas vol met een stevige kraag en zet zich neer in de zetel tegenover hem. Ook met zicht op zee. Waar jonge gasten voor het spektakel zorgen door aan een zeil en op een plank over de golven te gieren.

Hij graait “het kaske” van de vensterbank en klikt de televisie aan. Want het is zeven uur. Tijd voor het nieuws. Da’s natuurlijk niet te missen. En daarna het weerbericht, wat hier aan zee uiteraard ook niet te missen is. En daarna volgt er Thuis wat zeker niet te missen is. Hij leeft intens mee met de zevenentachtigste huilbui van Marleen Mercxk en verlegt daarbij, van pure kolleire, zijn stramme linker- over zijn al even stramme rechterbeen en sist een godverdomme vantussen zijn tanden. Zij reageert daar allang niet meer op maar leeft wel mee. Met hem en met Marleen. Zo stillekes geamuseerd van binnenin. Zoals alleen gelouterde vrouwen op leeftijd dat kunnen.

Hij heeft heel zijn leven hard gewerkt aan de dokken en zij heeft, ook heel haar leven, voor de kinderen en het huishouden gezorgd. En ze hebben uiteraard ook al wel eens ambras gehad. Zoals die ene keer toen hij met de collega’s was blijven plakken en daarna goedgemutst maar ladderzat thuis kwam en in de zetel plofte, een ferme scheet liet en een luide boer doorheen de salonruimte liet galmen. En … dat heeft hij ’s anderendaags geweten. Een hellepreek van een ouderwetse pastoor was, vergeleken bij die van haar, een bleek evenement. Hij heeft zichzelf dan maar, vergezeld van een fikse kater, naar de dokken gesleept. Is vervolgens dagenlang stillekes thuis gekomen en gebleven. Maar na een week van beeld maar geen klank heeft ze hem weer zalig in haar schoot ontvangen.

En nu zitten ze hier allebei aan zee. Op pensioen en dus op rust. Bovendien in hun eigen appartement met zicht op zee. En met een Duvelke samen te snotteren omdat Marleen Merckx in Thuis voor de zoveelste keer fameus aan het bleiten is.

Ik ben soms stikjaloers op zo’ bejaarde koppels…

Plaats een reactie